Over mij

Ik ben Eeke Grotenbreg en werk in een bovenbouwklas op de Zevende Montessorischool in Amsterdam. Toen ik nog op de pabo zat kreeg ik voor de module ICT in de klas de opdracht een blog te maken. Zie hier het resultaat.

dinsdag 10 juni 2008

Bericht acht

De eerste keer dat ik iets te horen kreeg over inclusief onderwijs was toen een klasgenoot op de pabo een artikel over dit onderwerp mee had genomen. Dit artikel bespraken wij tijdens een les pedagogiek. De grondgedachte achter het inclusieve onderwijs sprak mij aan. Ik vond, en vind, het een mooie gedachte dat alle kinderen, ongeacht hun achtergrond, geloof of handicap dezelfde school bezoeken, functioneren in heterogene groepen en het curriculum volgen afgestemd op hun eigen mogelijkheden. Geen één mens is het zelfde dus ook iedere leerling is anders. Waarom zou je leerlingen die wat meer anders zijn dan de rest gelijk op een aparte school plaatsen? Uiteindelijk komen al deze leerlingen met elkaar in de samenleving terecht. In deze samenleving moeten zij met elkaar samen werken en leven. Hier moeten zij rekening houden met elkaar en leren te leven met de verschillen tussen elkaar. Waarom zou je op school deze samenleving niet in het klein na bootsen? Waarom zou je op school de leerlingen niet alvast voorbereiden op deze toekomst? Het mag duidelijk zijn, ik was na het lezen en het bespreken van het artikel over inclusief onderwijs een persoon die vóór het inclusieve onderwijs zou stemmen.
Ik zag het als een uitdaging om samen met een klasgenoot en schoolplan voor een inclusieve school op te zetten. Na een hevige discussie in de klas kwam ik er achter dat deze klasgenoot niet zo vóór het inclusieve onderwijs was als ik. Ondanks onze uiteenlopende meningen spraken wij af samen een schoolplan te schrijven voor een inclusieve school. Ik zou de klasgenoot wel even overhalen met mooie argumenten waarom het inclusieve onderwijs zo’n ontzettend goede gedachte is.
Het tegendeel bleek waar te zijn. Werkend aan ons schoolplan veranderde mijn mening meer dan de mening van de betreffende klasgenoot.(Misschien ligt dit wel aan mijn snel over te halen persoonlijkheid maar goed.) Tijdens het lezen van informatie, en schrijven van ons plan werd ik realistischer. Het is ontzettend moeilijk om een gehele inclusieve school op te starten. Het wordt naar mijn idee zelfs bijna onmogelijk om op deze inclusieve school goed en adaptief onderwijs aan iedere leerling uitzonderlijk aan te bieden. Natuurlijk laten genoeg inclusieve basisscholen mooie voorbeelden zien maar hier is geld voor nodig. Veel geld. En laat dat op dit moment niet zo veel aanwezig te zijn in Onderwijsland.
Nu wij ons schoolplan hebben afgerond blijf ik de gedachte achter het inclusieve onderwijs erg mooi vinden. Maar hierbij vraag ik mijzelf sterk af of deze gedachte haalbaar is. Tijdens het zoeken naar informatie over het inclusieve onderwijs heb ik veel artikelen over het Weer Samen Naar School- project gelezen. Dit project zorgt ervoor dat kinderen die extra zorg en begeleiding nodig hebben deze zo veel mogelijk op de basisschool krijgen. Het gaat bijvoorbeeld om kinderen die moeite hebben met leren of kinderen met gedragsproblemen. Dit zijn bijvoorbeeld leerlingen met ADHD, dyslexie of bepaalde vormen van autisme. Maar ook hoogbegaafde leerlingen vragen specifieke aandacht. Lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk gehandicapte leerlingen en leerlingen met ernstige gedrags- of psychiatrische stoornissen zijn géén doelgroep van WSNS. Dit project noem ik haalbaar en realistisch.
Zo is mijn stem vóór het inclusieve onderwijs na het schrijven van een schoolplan iets afgezwakt. Wel ben ik een stuk positiever gaan denken over het WSNS- project.

dinsdag 3 juni 2008

Bericht zeven

Het schoolreisje

Hoelang alle leerlingen zeker wisten dat wij naar het zwembad zouden gaan. Zelfs nog toen wij in de bus zaten. ‘Heb jij een zwempak mee dan?’ vroeg ik aan een leerling. Maar dat maakte niet uit, de eindbestemming bleef het zwembad. Totdat de enthousiaste buschauffeur ons goed bewaarde geheim verklapte.

Het Sprookjes- wonderland- bos kwam in de plaats voor het zwembad. Vanaf nu gilden alle leerlingen bij het zien van een boom langs de kant van de weg. ‘Dat is een bos juf. We zijn er toch.’

Hoe ik een leerling uit ‘mijn groepje’ na één minuut aanwezig te zijn in het park al kwijt ben. En hem, na een paniekerige zoekactie, vrolijk aantref in het groepje van zijn beste vriend.

De ‘Ik ruik mensenvlees!!!’ van de Grote Reus van Klein Duimpje is toch wel erg spannend en de Zeermeerminnen zijn zeker geen Ariël. Dat de Zeven Geitjes maar niet op onze waarschuwingen reageren terwijl de Grote Wolf al aan de deur staat.

Hoe leuk het treintje blijft, ook na het vierde rondje. Hoe een klein beetje regen de dag niet kan verpesten. Hoe wij veel te weinig tijd hebben en zo de Gelaarsde Kat missen en hoe heerlijk je even kan slapen in de bus na zo’n intensieve dag.

Hoe spannend het blijft om jezelf onder de stoelen in de bus te verstoppen. Ookal zijn wij tien minuten te vroeg weer terug op school en staat er nog geen moeder op het schoolplein.