Ik houd van Holland. Het thema op mijn stageschool vanaf de herfstvakantie tot aan de kerstvakantie. Een thema over de herkenbare landschappen van Nederland en de eigenwijze eigenschappen van de inwoners. Een thema over de molens en bruggen. Over de duinen, de regen en de deltawerken. Maar ook over Sinterklaas, de twaalf provincies en Maxima.
De Delfsblauwe Tegel als een typisch Hollands voorwerp. Hoe teken je een weiland met diepte? En waarom is de sloot in het midden niet blauw? Waar staan de wieken op een molen? En is een blauwe tulp wel te herkennen?
(De Unox-worst staat net niet op de foto maar is zeker wel een Hollands iets. Waar die ezels vandaan komen is voor mij een vraag, voor de leerlingen een weet. En die klomp is verkeerd om opgehangen!)
Over mij
- Eeke
- Ik ben Eeke Grotenbreg en werk in een bovenbouwklas op de Zevende Montessorischool in Amsterdam. Toen ik nog op de pabo zat kreeg ik voor de module ICT in de klas de opdracht een blog te maken. Zie hier het resultaat.
woensdag 26 november 2008
woensdag 19 november 2008
Bericht tien
De voorstelling.
Mijn oom vroeg of ik met hem mee wilde naar een cabaret- voorstelling. Dat is een voorstelling waarin veel grapjes worden gemaakt. Natuurlijk wilde ik ontzettend graag met hem mee. Vorig jaar was ik met mijn oom naar het circus gegaan. Dat was een hele leuke avond geweest. De cabaret- voorstelling was op een vrijdag avond. In het centrum van de stad was een klein theater. We gingen er lopend naar toe. Onze jassen konden wij in de garderobe ophangen voor vijftig cent. Bij binnenkomst kregen wij een plakje cake en een kopje koffie aangeboden. Van mijn oom mocht ik geen koffie. Er zat te veel cafeïne in volgens hem. Toen koos ik maar een Cassis als drankje. Een presentator kondigde de cabaretier aan. De presentator vertelde iets over de carrière van de cabaretier. De cabaretier kwam in een camouflagepak het podium oplopen. Mijn oom en ik moesten hard om hem lachen. Hij maakte grapjes over citroenen in je oren en een neus van honderd centimeter.
Schrijf nu alle woorden uit het verhaal op waarbij de C klinkt als een K. Schrijf daarna alle woorden op waarbij de C klinkt als een S. Wat valt jou op aan de eerste letter na de C?
Voor het vak Nederlands op de pabo kreeg ik de opdracht tien lessen te ontwerpen en uit te voeren rond één spellingsprobleem. Na een dictee aan de leerlingen uit mijn stageklas te hebben gegeven werd dit spellingsprobleem de c klinkt als een k. Zoals in 'controleren.' Helaas zijn er voor dit spellingsprobleem geen regeltjes te leren. In de methodes noemt men deze woorden ‘een weetwoord’. Hierboven één van de tien lessen waarbij het spellingsprobleem de c klinkt als een s ook aan de orde komt.
Mijn oom vroeg of ik met hem mee wilde naar een cabaret- voorstelling. Dat is een voorstelling waarin veel grapjes worden gemaakt. Natuurlijk wilde ik ontzettend graag met hem mee. Vorig jaar was ik met mijn oom naar het circus gegaan. Dat was een hele leuke avond geweest. De cabaret- voorstelling was op een vrijdag avond. In het centrum van de stad was een klein theater. We gingen er lopend naar toe. Onze jassen konden wij in de garderobe ophangen voor vijftig cent. Bij binnenkomst kregen wij een plakje cake en een kopje koffie aangeboden. Van mijn oom mocht ik geen koffie. Er zat te veel cafeïne in volgens hem. Toen koos ik maar een Cassis als drankje. Een presentator kondigde de cabaretier aan. De presentator vertelde iets over de carrière van de cabaretier. De cabaretier kwam in een camouflagepak het podium oplopen. Mijn oom en ik moesten hard om hem lachen. Hij maakte grapjes over citroenen in je oren en een neus van honderd centimeter.
Schrijf nu alle woorden uit het verhaal op waarbij de C klinkt als een K. Schrijf daarna alle woorden op waarbij de C klinkt als een S. Wat valt jou op aan de eerste letter na de C?
Voor het vak Nederlands op de pabo kreeg ik de opdracht tien lessen te ontwerpen en uit te voeren rond één spellingsprobleem. Na een dictee aan de leerlingen uit mijn stageklas te hebben gegeven werd dit spellingsprobleem de c klinkt als een k. Zoals in 'controleren.' Helaas zijn er voor dit spellingsprobleem geen regeltjes te leren. In de methodes noemt men deze woorden ‘een weetwoord’. Hierboven één van de tien lessen waarbij het spellingsprobleem de c klinkt als een s ook aan de orde komt.
vrijdag 14 november 2008
Bericht negen
(Lieve Sint, ik wil geen marsepijn, maar iets voor de trein.)
De Nederlandse spelling is een ingewikkeld iets. Vooral voor jonge mensen. Hoe ouder de mens wordt hoe vaker hij of zij een bepaald woord heeft gezien, en zo makkelijk herkent of een woord goed is geschreven. Jonge mensen hebben nog maar weinig woorden vaak genoeg gezien om te herkennen of een woord goed geschreven is.
De Nederlandse spelling is opgebouwd volgens een paar regels. Natuurlijk bestaan er op al deze regels uitzonderingen waardoor de ingewikkeldheid zo groot wordt. Het basisprincipe van de Nederlandse spelling is de volgende; Schrijf op wat je hoort. Deze regel wordt ook wel het fonologische principe genoemd. Je hoort ‘boom’ en je schrijft op ‘boom.’ Leerlingen leren in groep 3 het fonologische principe onder de knie te krijgen. En natuurlijk komen daar al weer de uitzonderingen. Je hoort ‘boomen’ maar je schrijft ‘bomen’, en je hoort ‘paart’ maar je schrijft ‘paard’. Al deze uitzonderingen hebben te maken met de andere regels waarop de Nederlandse spelling is opgebouwd.
Zo bestaat er het morfologische principe. Hierbij wordt niet uitgegaan van de klank, maar van de vorm van een woord. De regel van gelijkvormigheid in het morfologische principe laat het volgende zien; We schrijven ‘web’ en niet ‘wep’ omdat web in het meervouw ‘webben’ is. Bij de regel van gelijkvormigheid kijken we hoe een stukje van een woord in andere woorden klinkt. (Ook hier bestaan weer uitzonderingen, want we schrijven niet ‘huiz’ ook al is het ‘huizen’.)
De regel van de overeenkomst houdt in dat de opbouw van woorden duidelijk is. We schrijven ‘hij vindt’ met een t omdat ‘hij loopt’ ook met een t is. (Uitzondering! We schrijven niet ‘hij schiett’) Leerlingen die hebben geleerd op te schrijven wat je hoort moeten dat op dit moment weer los laten.
Het etymologische principe betekent dat de herkomst van een woord bepalend is voor de schrijfwijze van een woord. De Nederlandse geschiedenis weet te verklaren waarom er twee verschillende ei-ij vormen zijn en ook twee verschillende ou-au vormen. Ook schrijven we ‘radio’ en niet ‘raadiejoo’ omdat het woord in Engeland ook als ‘radio’ wordt geschreven.
Het syllabische principe heeft te maken met syllaben in een woord. Een klankstuk die bij het uitspreken van een woord als één groep woorden uitgesproken noemen we syllaben. Verdelen we het woord 'bakker' in lettergrepen, dan krijgen we bak-ker. Verdelen we het woord ‘bakker’ in klankstukken, dan krijgen we ba-kur. Nu komen er bij het syllabische principe twee regels kijken. Namelijk de verenkelingsregel en de verdubbelingregel. Normaal wordt een lange klank door twee letters weergegeven maar eindigt een klankstuk op een lange klank dan schrijven we maar één letter op. Bijvoorbeeld, in ‘ramen’ eindigt het eerste klankstuk op een lange ‘aa’ dus schrijven we maar één ‘a’ op. Dit noemen we de verenkelingsregel. Eindigt een klankstuk nu op een korte klank, dan wordt de medeklinker die daarop volgt verdubbeld. Bijvoorbeeld, in ‘koffer’ eindigt het eerste klankstuk op een korte ‘o’ dus schrijven we daarna twee keer een ‘f’.
Een kort samengevat stukje tekst, waardoor de Nederlandse spelling misschien een beetje beter te begrijpen is.
Het etymologische principe betekent dat de herkomst van een woord bepalend is voor de schrijfwijze van een woord. De Nederlandse geschiedenis weet te verklaren waarom er twee verschillende ei-ij vormen zijn en ook twee verschillende ou-au vormen. Ook schrijven we ‘radio’ en niet ‘raadiejoo’ omdat het woord in Engeland ook als ‘radio’ wordt geschreven.
Het syllabische principe heeft te maken met syllaben in een woord. Een klankstuk die bij het uitspreken van een woord als één groep woorden uitgesproken noemen we syllaben. Verdelen we het woord 'bakker' in lettergrepen, dan krijgen we bak-ker. Verdelen we het woord ‘bakker’ in klankstukken, dan krijgen we ba-kur. Nu komen er bij het syllabische principe twee regels kijken. Namelijk de verenkelingsregel en de verdubbelingregel. Normaal wordt een lange klank door twee letters weergegeven maar eindigt een klankstuk op een lange klank dan schrijven we maar één letter op. Bijvoorbeeld, in ‘ramen’ eindigt het eerste klankstuk op een lange ‘aa’ dus schrijven we maar één ‘a’ op. Dit noemen we de verenkelingsregel. Eindigt een klankstuk nu op een korte klank, dan wordt de medeklinker die daarop volgt verdubbeld. Bijvoorbeeld, in ‘koffer’ eindigt het eerste klankstuk op een korte ‘o’ dus schrijven we daarna twee keer een ‘f’.
Een kort samengevat stukje tekst, waardoor de Nederlandse spelling misschien een beetje beter te begrijpen is.
Abonneren op:
Posts (Atom)